Trismus bij hoofd-halskanker patiënten

10 april 2020

Op 3 februari 2020 heeft Joyce van der Geer haar proefschrift met als titel: 'Trismus in head and neck cancer patients' verdedigd in Groningen. Dit onderzoek gaat over trismus (een beperkte mondopening) bij patiënten die vanwege hoofd- halskanker behandeld zijn met chirurgie, radiotherapie, chemotherapie of een combinatie hiervan.

In het proefschrift wordt ingegaan op de deelvragen: (1) bij welke grootte van de mondopening ervaren patiënten dit als een beperking, (2) welke factoren spelen een rol bij het ontwikkelen van trismus en (3) hoe is trismus te behandelen.
Trismus komt vaak voor bij patiënten met hoofd-halskanker. Patiënten met hoofd-halskanker ervaren trismus als een van de meest vervelende symptomen na de hoofd-halskankerbehandeling. Bij een mondopening (gemeten tussen de snijtanden) van 35 millimeter of kleiner ervaren patiënten dit als hinderlijk.
De kans op het ontwikkelen van trismus is het grootst, als er bij aanvang van de hoofd-halskankerbehandeling al een kleine mondopening is, als de kauwspieren en/of het kaakgewricht zijn aangetast door de tumor of tumorbehandeling, en als de kankerbehandeling uitgebreid is (bijvoorbeeld een combinatie van verschillende therapieën of een hoge stralingsdosis). In de eerste zes tot twaalf maanden na de hoofd-halskankerbehandeling is de kans op het ontwikkelen van trismus het grootst.
Een van de methoden om trismus te behandelen, is het rekken van de mondopening met behulp van rekapparaten (bijvoorbeeld de TheraBite® Jaw Motion Rehabilitation System™ en Dynasplint Trismus System®). De oefentherapie met deze rekapparaten kent echter wel uitdagingen, aangezien het een intensief trainingsprotocol is (kost veel tijd), het negatieve bijwerkingen kan hebben (pijn), en de rekapparaten beperkingen hebben (bijvoorbeeld niet te gebruiken bij een extreem kleine mondopening van ongeveer 7 mm of kleiner).
Om trismus in de toekomst beter te kunnen behandelen of te kunnen voorkomen, is het noodzakelijk om de factoren die de ontwikkeling van trismus verhogen te verminderen en de effectiviteit van therapie voor trismus te optimaliseren.