NVGPT Publicatieprijs voor mevr. dr. Stanimira Sparreboom-Kalaykova

2 januari 2020
Op 13 december 2019 reikte de NVGPT de Publicatieprijs uit aan mevr. dr. Stanimira Sparreboom-Kalaykova voor het artikel ‘Impact of restorative treatment of tooth wear upon masticatory performance’. Hieronder een samenvatting van de publicatie, waarvoor zij van de voorzitter van de NVGPT mede namens de Wetenschappelijke commissie een cheque van €750 en een oorkonde kreeg overhandigd.
 
Dit onderzoek is uitgevoerd op de Afdeling Tandheelkunde van het Radboudumc, binnen de ‘Radboud Tooth Wear Project’ en in het kader van het promotieonderzoek van mevr. dr. Bernadette Sterenborg, met promotor prof. Marie-Charlotte Huysmans en co-promotoren dr. Bas Loomans en mevr. dr. Stanimira Sparreboom-Kalaykova. 

Samenvatting
Het onderzoek gaat in op de relatie tussen gebitsslijtage en de kauwfunctie. Het onderzoeksdoel was om het effect van restauratieve behandeling van gegeneraliseerde pathologische gebitsslijtage, door middel van directe composietrestauraties, op het kauwvermogen te beoordelen.
De onderzoeksgroep bestond uit 23 volledig dentate volwassen patiënten met gegeneraliseerde gebitsslijtage (17 mannen, 6 vrouwen, gem. leeftijd 41,7±8,3 jaar). Vóór en een maand na restauratieve behandeling van de gehele dentitie werd de kauwfunctie gemeten met behulp van 1) een breektest (door middel van Optosil), 2) maximale bijtkrachtmeting en 3) de totaalscore van de vijf items met betrekking tot problemen met eten en kauwen van de Oral Health Impact Profile (OHIP-49) vragenlijst. Statistische analyse werd uitgevoerd met behulp van de gepaarde t-toets en analyse per OHIP-item met de McNemar-test.
Er werd geen significant verschil in mediane partikelgrootte (X50) gevonden op basis van de Optosil breektest voor en na behandeling (respectievelijk 4,19±0,97 en 4,03±0,76; p=0,327). De bijtkracht nam significant af na behandeling (voor behandeling 389±90 N vs. één maand na behandeling 323±173 N; p=0,028). De totaalscore van de vijf OHIP-items daalde significant na behandeling (d.w.z. significant minder problemen met eten/kauwen gerapporteerd na behandeling) (totaalscore voor behandeling 10,6±4,8 vs. één maand na behandeling 6,6±2,5; p=0,001). Daarbij vertoonde het item met betrekking tot onbevredigend dieet de grootste significantie (p=0,029).
Klinische relevantie: Op individueel niveau zou het vermogen om voedsel te breken beïnvloed kunnen worden door de restauratieve behandeling van gegeneraliseerde gebitsslijtage, echter op groepsniveau wordt er op de korte termijn geen significant effect waargenomen. Niettemin rapporteren patiënten met gebitsslijtage een verbeterd vermogen om te eten en kauwen, wat klinisch relevant is.