NVGPT-lid in beeld: Ransom Altman

3 februari 2021

De NVGPT is een multidisciplinaire vereniging met drie aandachtsgebieden: prothetiek, gnathologie en restauratieve tandheelkunde. Bij de leden van de NVGPT zit een schat aan kennis en ervaring. Daarom laten we regelmatig een lid aan het woord over zijn of haar opleiding, werk en visie. Dit keer is de beurt aan Ransom Altman, onder meer tandarts-gnatholoog en erelid van de NVGPT.


“Functieherstel is voor mij het centrale begrip”

 

Opleiding en werk
Ransom Altman (1950) studeerde in 1977 af als tandarts in Utrecht. Na een jaar op de universiteit gewerkt te hebben bij de afdeling kindertandheelkunde begon hij een eigen praktijk in Den Haag. Die praktijk groeide uit tot vier behandelkamers. In 2012 besloot hij met drie andere tandartsen een grote praktijk te starten aan het Haagse Prins Mauritsplein. Bij Tandheelkundig Centrum Altman, dat inmiddels acht behandelkamers telt, werken ruim veertig mensen.
Ransom specialiseerde zich en werd actief in diverse tandheelkundige verenigingen. In 1995 werd hij tandarts-implantoloog en in 1996 tandarts-gnatholoog. Hij richtte de voorlopers op van de Nederlands Vlaams Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde (NVVRT) en de Nederlandse Vereniging voor Gnathologie en Prothetische Tandheelkunde (NVGPT).
Verder was hij onder meer actief in de American Equilibration Society, de Pierre Fauchard Academy en Nederlandse Vereniging van Tandartsen. Hij is ook lid van vele wetenschappelijke verenigingen, de American Academy of fixed Prosthodontics en het International College of Dentists.
In 2007 werd hij voor bijzondere verdiensten benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Uitdaging
Voor de tandheelkunde ben ik geïnspireerd door Vic Cohen, een van de toppers in de tandheelkunde. Samen met Jan Pameijer was hij voor mij een van de belangrijke voorbeelden en leermeesters. Vic Cohen rehabiliteerde het gebit van mijn moeder op een prachtige manier. Dat heeft mij geïnspireerd. Daarnaast wilde ik niet onder een baas werken maar iets voor mezelf doen, uiteindelijk koos ik voor de studie tandheelkunde.
Een patiënt met een gemutileerd gebit die zijn of haar gebit wil laten restaureren, is voor mij een uitdaging. Ze komen bij mij omdat ze hun gebit niet willen verliezen. Dan maak ik een behandelplan en ga de hele mond en de kauwfunctie herstellen. Een gerehabiliteerde mond geeft mij veel voldoening, vooral als de patiënt tevreden is.

Complex gebeuren
Ik wilde mooie en goede tandheelkunde maken. Ik ben me daarom al snel als tandarts gaan richten op de restauratieve tandheelkunde en de gnathologie. Een aantal jaren achter elkaar leerde ik in de zomermaanden de fijne kneepjes van het vak aan de Georgetown University in Amerika bij Dr. Peter Neff. Beide disciplines zijn gericht op het herstel van de functie. Bij gebitsherstel moet je weten wat alle gewrichten en spieren doen. Dat is één complex gebeuren. Eigenlijk is het hoofd een bol die vastzit op een stok, verbonden met elastiekjes. Als er één elastiekje uitrekt, krijgen de andere elastiekjes ook meer spanning. De occlusie – de stand van onderkaak ten opzichte van de bovenkaak – is een heel belangrijk onderdeel bij functieherstel. Dat is het principe. Het is heel moeilijk om een goed functionerende prothese te maken. Als je dat goed kunt, dan begrijp je wat functie, articulatie en occlusie is en weet je precies waar je mee bezig bent.

Net als huwelijk
Ik zeg altijd tegen patiënten dat ze geen haast moeten hebben en dat Rome ook niet in één dag gebouwd is. Net als in een huwelijk moet je elkaar liggen en geen stress bij elkaar veroorzaken. Als het niet klikt begin ik niet aan een behandeling, want dan gaat het eindproduct ook niet mooi worden. Daarom heb ik weleens patiënten afgewezen en ben ik ook weleens gestopt met behandelen. Vaak omdat mensen te veeleisend zijn.
Maar meestal heb ik fantastische patiënten. Zoals een dame van in de tachtig die met oud kroon- en brugwerk kwam, maar pertinent geen prothese wilde. Met implantaten, diverse constructies en enkele bruggen heb ik – samen met mijn tandtechnieker – haar boven- en onderkaak helemaal gerehabiliteerd in een kleine drie jaar. In die tussentijd moest ik haar tevreden stellen als er iets misging met een tijdelijke voorziening. Ze kon mij any time bellen als er wat loszat of als ze pijn had na een behandeling. Uiteindelijk was ze uitermate tevreden en dankbaar. Dáár doe ik het voor!

Indrukwekkende praktijk
Op de site van onze praktijk staat dat we een indrukkwekkende praktijk in het Statenkwartier hebben. Ik wilde nog één keer een heel mooie toko neerzetten. Van kinds af aan was ik al verliefd op het mooiste pand van het hele statenkwartier waar we nu zitten. Het was vroeger een bank, en later zat er een reclamebureau in. We hebben het helemaal laten verbouwen. Ik wilde bijvoorbeeld een wachtkamer als in een hotel, met een receptie en zitjes.
Op de site staat ook dat we met een cijfer van 8,5 de beste tandarts van Den Haag zijn. Ik ben wel een beetje bescheiden, maar ik wilde een tegenwicht geven aan al die dentale ketens van tegenwoordig waar patiënten te maken krijgen met steeds wisselende tandartsen. Een praktijk is naar mijn idee een praktijk met een vaste kern van tandartsen met een breed aanbod van disciplines. Dat bieden wij. Onze praktijk blinkt er in uit dat we een tandtechnisch laboratorium in huis hebben. Voor restauratief werk vind ik dat eigenlijk een must. Het heeft een grote toegevoegde waarde als je een tandtechnicus in huis hebt die esthetisch ontzettend mooi werk kan leveren. Zonder goede tandtechnicus kun je nog zo’n goede tandarts zijn, maar ben je een valk die niet kan vliegen. Bij ons zijn er korte lijntjes met het tandtechnisch laboratorium in ons pand. We kunnen patiënten bijvoorbeeld direct doorsturen om de kleur en vorm te bespreken en te laten bepalen naar de wens van de patiënt.

Oprichting verenigingen
Met een paar collega’s merkten we jaren geleden al dat bepaalde onderdelen op het gebied van de restauratieve tandheelkunde en de gnathologie te weinig aan bod kwamen in het reguliere onderwijs. Die kennis wilden we via verenigingen meer onder de aandacht van jonge tandartsen brengen. Toen hebben we de Nederlandse Vereniging voor Gnathologie en de Nederlandse Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde opgericht. Later kwam de prothetiek erbij en werd het NVGPT. En bij de andere vereniging werden de Vlamingen erbij betrokken en werd het NVVRT.
Ook ben ik nauw betrokken geweest bij de start en voortgang van opleidingen in deze laatste discipline. We wilden onze ervaring overdragen en jonge collega’s de kneepjes van het vak leren. Ook heb ik heel veel congressen georganiseerd. Door mijn netwerk, in met name Amerika, was ik steeds weer in staat topsprekers naar Nederland te halen. Zelf haal ik veel inspiratie uit de Midwinter Meeting die ieder jaar in februari in Chicago wordt georganiseerd en waar veel Amerikaanse en internationale verenigingen hun grote jaarcongressen organiseren.

Eén grote vereniging
De NVVRT en de NVGPT zouden eigenlijk samen moeten gaan. Ze hebben hoe langer hoe meer overkoepelende thema’s. Dat zie je ook op de congressen terug. Dan kun je veel beter samen één groot congres organiseren. Functieherstel is het centrale begrip. Eerder hebben we ook geprobeerd die twee verenigingen te laten fuseren, maar dat is toen niet gelukt. Nu speel ik geen actieve rol in de fusiebesprekingen, maar ben ik wel adviseur van de NVVRT. We moeten versnippering tegen gaan.

Andere kant van de maatschappij
Ik heb een paar jaar meegewerkt met een project dat als doel had dak- en thuislozen te behandelen. Dan leer je de andere kant van de maatschappij kennen. Vroeger liep ik met een boog om de mensen met de straatkrant heen, maar nu koop ik altijd een krant. Ik heb een heel andere kijk op hun leven gekregen. Bij deze patiënten kun je alleen basistandheelkunde doen: trekken, prothese maken of vullen... Maar het geeft ook voldoening als iemand met stompjes binnenkomt en lachend de deur uit gaat. Het is zeer dankbaar werk. Ook hier gaat het om de basis van functieherstel.

Sky High
Op restauratief, tandtechnisch gebied gaat het door de digitale ontwikkelingen nog steeds alleen maar sky high. Waar ik me dus wel zorgen om maak zijn die commerciële centra in de tandheelkunde. Dat is volgens mij verarming van de kwaliteit. Ik merk dat patiënten die zich bij ons melden niet steeds van tandarts willen wisselen. Ook merk ik dat de jonge collega’s het toch niet zo prettig vinden om daar te werken, omdat ze te weinig support krijgen.
Zelf ben ik nu 70 maar ik wil nog wel een paar jaar door. Ik ga wel wat afbouwen en me wat meer op het management richten. Ik wil ook meer second opinion consultaties gaan doen. Dan adviseer ik over behandelplannen van andere tandartsen. Ik onderschrijf het plan of geef advies aan de behandelend tandarts omtrent zijn behandelplan.

 

Tekst: Reinier van de Vrie, november 2020