Mondgezondheid bij overlevers van kinderkanker

2 augustus 2023

Op 19 september 2023 zal mevrouw Juliette Stolze aan de Universiteit van Amsterdam haar proefschrift getiteld 'Oral health in cancer survivors, especially in those treated during childhood' verdedigen. Promotor is dr. H.S. Brand en co-promotoren zijn dr. J.E. Raber-Durlacher en dr. D. Bresters. Juliette Stolze heeft van de NVGPT een bijdrage in de drukkosten van het proefschrift ontvangen. Hieronder volgt een samenvatting van dit proefschrift. 

Door het toenemende succes van de behandeling van kinderkanker is er een groeiende groep overlevers ('survivors') die lange termijn gevolgen van deze behandeling kunnen ondervinden. Er zijn veel studies gepubliceerd over langetermijneffecten van kankertherapie in het algemeen. De langetermijneffecten op de mondgezondheid bij survivors van kinderkanker waren tot nu toe slechts beperkt onderzocht.  
Het eerste deel van dit proefschrift beschrijft orale complicaties, waaronder orale chronische Graft-versus-Host Disease (een complicatie die zich voor kan doen na een transplantatie met stamcellen afkomstig van een donor), speekselsecretie en OHRQoL (oral health-related quality of life) bij volwassenen behandeld voor kanker.

Het tweede deel van dit proefschrift beschrijft de mondgezondheid en patiënt-gerapporteerde uitkomsten bij survivors van kinderkanker. De drie cross-sectionele onderzoeken in dit tweede deel van het proefschrift maken deel uit van de landelijke multidisciplinaire Dutch Childhood Cancer Survivor Study (DCCSS) LATER 2. De DCCSS-LATER 2 studie volgt een groot cohort survivors die tussen 1963 en 2001 in één van de zeven kinderoncologische centra in Nederland zijn gediagnosticeerd met kinderkanker vóór de leeftijd van achttien jaar, en die ten minste vijf jaar na diagnose nog in leven zijn. 

Verschillende langetermijneffecten van kinderkankertherapie op het gebit werden onderzocht, waaronder hyposalivatie, xerostomie, tandontwikkeling afwijkingen, gebitsproblemen, zelfgerapporteerde gebits- en mondproblemen en de OHRQoL. Van de onderzochte survivors had 36,3% ten minste één tandheelkundige ontwikkelingsstoornis (DDD, Dental Developmental Disorder). De meest voorkomende DDD’s waren verkorte radices (14,6%), agenesie (14,3%) en microdontie (13,6%). Risicofactoren voor minstens één DDD waren een jongere leeftijd bij diagnose (<3 jaar vs. ≥5 jaar) en dosisafhankelijke behandeling met alkylerende cytostatica (>4g/m2 cyclofosfamide-equivalente dosis vs. geen alkylerende cytostatica). De prevalentie van hyposalivatie en xerostomie bij de survivors bedroeg respectievelijk 32% en 9,4%. De minimale follow-up tijd tussen de diagnose van kanker en deelname aan het onderzoek was 15,94 jaar, met een mediaan van 25,26 jaar. Bij survivors die bestraald waren in het hoofd-hals gebied, was de prevalentie van hyposalivatie 45,9% (gemeten d.m.v. de ongestimuleerde speekselsecretie) en 44,7% (gemeten d.m.v. de gestimuleerde speekselsecretie). Risicofactoren voor hyposalivatie waren het vrouwelijk geslacht en een hogere dosis radiotherapie (>12 Gy) op de speekselklieren. Hyposalivatie en xerostomie waren niet significant gecorreleerd, wat erop wijst dat survivors hun objectief verminderde speekselsecretie niet als zodanig ervaren. De OHIP-14 totaalscore had een gemiddelde waarde van 1,94 (SD 4,39), met mediane score 0 (range 0-29), wat duidt op een relatief goede OHRQoL. De OHIP-totaalscore was significant geassocieerd met het aantal zelf-gerapporteerde mondgezondheidsproblemen en tandheelkundige problemen. 

Concluderend blijkt uit de drie deelstudies dat orale complicaties frequent voorkomen bij survivors, ondanks het feit dat zij zelf hun mondgezondheid als relatief goed ervaren. Bewustwording op dit gebied is belangrijk, bij mondzorgprofessionals, kinderoncologen, verpleegkundigen én survivors zelf. Regelmatige bezoeken aan de tandarts zijn een essentieel onderdeel van de follow-up zorg aan survivors, zodat mondproblemen waar mogelijk voorkomen kunnen worden of in een vroeg stadium gesignaleerd kunnen worden. Deze zorg dient ook op de lange termijn gehandhaafd te worden.

Juliette Stolze (1996) studeerde in 2020 cum laude als tandarts af aan ACTA, waarna zij haar promotieonderzoek heeft verricht bij het Prinses Maxima Centrum en ACTA. Zij werkt op dit moment als algemeen practicus bij Tandheelkundig Centrum De Meern.

Foto: Joost Hoving.