Direct composite versus glass-ceramic endocrowns for mechanically compromised molar teeth

27 januari 2022

Op woensdag 13 oktober heeft Maurits de Kuijper zijn proefschrift getiteld ‘Direct composite versus glass-ceramic endocrowns for mechanically compromised molar teeth’ verdedigd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Promotores waren prof. dr. M.S. Cune en prof. dr. M. Özcan en co-promotor was dr. M.M.M. Gresnigt. Maurits de Kuijper ontving een bijdrage van de NVGPT in de kosten van de promotie. Hieronder een samenvatting van het proefschrift.

De focus van het proefschrift lag bij endodontisch behandelde molaren met veel weefselverlies en de keuze tussen een composietrestauratie of een zogenoemde endokroon van glaskeramiek in combinatie met Immediate Dentin Sealing.

Uit een systematisch literatuuronderzoek bleek dat er na 2,5 tot 3 jaar geen verschil was tussen een composietrestauratie of een conventionele kroon bij endodontisch behandelde (pre)molaren. De kwaliteit van de bewijslast voor de geïncludeerde studies was laag. Middels een enquête onder Nederlandse tandartsen (n=383) en tandarts-endodontologen (n=33) is onderzocht op welke wijze endodontisch behandelde (pre)molaren binnen de dagelijkse praktijk worden hersteld. Een achttal casus werd aan de respondenten voorgelegd, variërend in type element (premolaar/molaar) en aantal wanden (2/1/0 wanden).
Tandartsen bleken minder vaak de knobbels te overkappen bij een MOD-defect, terwijl endodontologen in dat geval sneller voor knobbeloverkapping zouden kiezen. Tussen 51-53% van de tandartsen en 91-94% van de tandarts-endodontologen zouden een partiële preparatie verkiezen boven een volledige omslijping bij enkelwandige endodontisch behandelde (pre)molaren.
Binnen een retrospectieve studie in een verwijspraktijk voor complexe endodontische (her)behandelingen, is de overleving van endodontisch behandelde molaren met een DETI/CEB-score van B2 en B3 onderzocht. De overlevingskans tot 89 maanden was 91,7% (95% BI: 86,8%-94,9%). Afwezigheid van buurelementen en een afwijking in de anatomie van de kanaalvulling waren geassocieerd met een hoger risico op extractie.

Daarnaast werd de fractuursterkte van diverse tand-restauratie combinaties bij endodontisch behandelde molaren onderzocht. In de eerste studie werden endodontisch behandelde molaren hersteld met direct composiet (met en zonder stift), een glasvezelversterkt composiet of kronen van lithiumdisilicaat (met en zonder stift) of een endokroon. Alle proefstukken werden in een kauwsimulator verouderd om 5 jaar klinisch functioneren na te bootsen, waarna de proefstukken axiaal in een drukbank werden belast. Er bleek geen verschil in fractuursterkte of wijze van falen tussen direct composiet en een lithiumdisilicaat endokroon. Een stift had geen toegevoegde waarde. Het glasvezelversterkte composiet leidde tot meer reparabele fracturen.
In de tweede studie werd gekeken naar de invloed van de extensie van de endokroon in de pulpakamer (0/2/4mm) en de locatie van de outline (glazuur/dentine). Zowel de extensie als de outline hadden geen effect op de fractuursterkte.
In een derde in vitro studie werd de uitharding van een microhybride composiet onder glaskeramische endokronen van 7,5mm dikte onderzocht en vergeleken met een duaaluithardend composietcement. Er bleek geen verschil in relatieve uitharding tussen beide.
Tot slot werd een tussenrapportage gegeven van een gerandomiseerde klinische studie naar endodontisch behandelde molaren, hersteld met een directe composietrestauratie of een lithiumdisilicaat endokroon. Er bleek in de tussenrapportage na 1 jaar geen significant verschil in patiënttevredenheid of overleving tussen beide restauratietypen.