Dental restoration survival. Patient or dentist, who is key?

27 juni 2019

Op vrijdag 12 april 2019 heeft Mark Laske zijn proefschrift getiteld ‘Dental restorartion survival. Patient or dentist, who is key?’ verdedigd aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Promotor was prof. dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans, co-promotoren waren dr. N.J.M. Opdam en dr. J.C.C. Braspenning. Mark Laske ontvangt een bijdrage van de NVGPT in de kosten van de promotie. Hieronder een samenvatting van het proefschrift.

Hoewel composiet- en indirecte restauraties al vele jaren binnen de tandheelkunde gebruikt worden, is er een gebrek aan klinische studies waarin de overleving van restauraties wordt geëvalueerd. De belangrijkste doelstelling van dit proefschrift was om de overleving en de invloed van mogelijke praktijk/operateur-, patiënt- en element/restauratie gerelateerde risicofactoren op de overleving van directe restauraties te onderzoeken. Een grote database van elektronische patiëntendossiers van algemeen practici, binnen het Practice based research netwerk Nijmegen (PBRN), heeft ons in staat gesteld deze onderzoeksvragen te beantwoorden. Behandelaars binnen het PBRN plaatsten restauraties met een bevredigende overleving van gemiddeld 12 jaar, maar er bestaan aanzienlijke verschillen tussen behandelaars. Individuele patiëntrisicofactoren zoals; algemene gezondheidsscore, parodontale status, risico op bruxisme en vooral het cariësrisico spelen een grote rol bij het falen van een restauratie. Restauraties in molaren, restauraties met meerdere behandelde vlakken en restauraties geplaatst in endodontisch behandelde elementen hebben een groter risico op een restauratieve interventie.

Hedendaagse minimaal invasieve behandelingsconcepten voor de restauratieve behandeling van primaire cariëslaesies omvatten zowel een later moment van restauratief ingrijpen, als een preparatievorm beperkt tot het slechts verwijderen van carieus weefsel. In het laatste hoofdstuk van dit proefschrift werd onderzocht of deze concepten hebben geleid tot trends in de richting van conservatievere behandelingsdrempels en restauratietechnieken. Hierbij werden de resultaten van een recente Nederlandse vragenlijst en de resultaten van eerder uitgevoerde vragenlijstenonderzoeken verzameld en geanalyseerd. Een wereldwijde trend naar minimaal invasieve strategieën, bij de restauratieve behandeling van cariëslaesies, kon niet worden waargenomen, noch voor de behandelingsdrempel, noch voor de restauratietechnieken. Uit de Nederlandse nationale enquête kon worden geconcludeerd dat operateurs die in een vroeger stadium van approximale laesies restauratief ingrijpen, ook in een vroeger stadium van occlusale cariës interveniëren. Ondanks het feit dat er verschillen tussen landen bestaan, kon er over het algemeen geconcludeerd worden dat tandartsen over de hele wereld nog steeds de neiging hebben om in een te vroeg stadium van het cariës proces restauratief in te grijpen. Er kon echter wel een wereldwijde verschuiving waargenomen worden in de toepassing van restauratiematerialen, waarbij composiet amalgaam bijna volledig heeft vervangen voor het herstellen van primaire cariëslaesies.