NVGPT-lid in beeld: Georgine Vervoorn-Vis

30 april 2019

De NVGPT is een multidisciplinaire vereniging met drie aandachtsgebieden: prothetiek, waaronder de MFP, gnathologie en restauratieve tandheelkunde. Lid van de NVGPT zijn onder meer tandartsen, kaakchirurgen, fysiotherapeuten, tandprothetici en tandtechnici. Bij de leden van de NVGPT zit een schat aan kennis en ervaring. Daarom laten we regelmatig een lid aan het woord over zijn of haar opleiding, werk en visie. Dit keer is de beurt aan Georgine Vervoorn-Vis, tandarts-gnatholoog en tandarts MFP.

“Als Sherlock Holmes ga ik te werk“


Opleiding: Tandheelkunde bij ACTA 1995-2002. Volgde de opleiding orale kinesiologie op ACTA en de opleiding maxillofaciale prothetiek tot tandarts MFP.

Werk: Na haar studie werkte ze als medewerker en waarnemer in Amsterdam, Delft en Krommenie. In 2014 was ze gekwalificeerd als tandarts-gnatholoog en ging ze werken bij de Stichting Bijzondere Tandheelkunde (SBT) in Amsterdam. Ook werkte ze enkele jaren bij Defensie. Begin 2019 startte ze in Amersfoort een verwijspraktijk voor bijzondere tandheelkunde.

Paradigmaverandering
“Ik ben iemand die graag meer wil weten op specifieke gebieden als TMD-problematiek, slijtage en restauratief herstel. Gaandeweg mijn studie orale kinesiologie kreeg ik een soort paradigmaverandering in mijn denken over tandheelkunde. Vullingen hoeven bijvoorbeeld niet stuk te gaan omdat ze niet goed zijn, maar omdat we te maken hebben met een bruxist. Als je vooraf goed in kaart brengt wat er in een mond gebeurt, ben je veel beter voorbereid op wat eventueel kan komen. Niet achteraf verklaren, maar vooraf de tijd nemen om iets goed uit te zoeken. Daarnaast geniet ik ook van de uitvoering van een plan.”

Verwijspraktijk
“In Amersfoort ga ik – eerst voor twee dagen per week – een kamer huren in de praktijk van een mondhygiënist en ga ik op verwijzing bijzondere tandheelkunde doen. Op zich is er veel werk, maar je bent wel heel erg afhankelijk van verzekeraars. Die moeten machtigingen goedkeuren en of ik op uurtarief kan werken net als de centra voor bijzondere tandheelkunde. Werken met – sterk verouderde – UPT-codes is bij sommige patiënten niet echt haalbaar. Er is namelijk vaak veel tijd nodig om te achterhalen wat de problemen van patiënten zijn. Soms moet je verschillende paden bewandelen. Ook voor behandelingen is het lastig als je gebonden bent aan verrichtingencodes die daar eigenlijk niet geschikt voor zijn. Ik ga dus het gesprek aan met verzekeraars. Gaandeweg moet dan duidelijk worden of dat lukt.”

Goede terugkoppeling
“Ik denk dat het goed is dat ik in de algemene praktijk heb gewerkt. Dan ken je de andere kant van de verwijzing. Ik weet daardoor ook waar een algemeen practicus behoefte aan heeft en hoe fijn het is om een goede terugkoppeling met een brief of belletje te krijgen. Of dat je contact opneemt voor overleg. Ik vind een nauwe samenwerking met algemene praktijken erg belangrijk. Vanwege de beperkte tijd die ik heb, kies ik er nu zelf voor om alleen nog bijzondere tandheelkunde te doen.”

Blijven vastklampen
“Mensen die zich door veel behandelaars teleurgesteld voelen, kunnen zich weleens heel erg aan je vastklampen, terwijl je ook niet direct de goede oplossing hebt. Die blijven maar doorvragen en kunnen heel erg zeuren, al durf ik dat woord bijna niet in de mond te nemen. Dat vreet weleens aan je. Een patiënt die op zijn veertigste na behandeling van een melanoom op zijn gehemelte een klosprothese heeft en uitzaaiingen in de longen, maar er toch het beste van weet te maken, verschilt nogal van iemand die niet met zijn prothese overweg kan en je wel twintig keer belt. Maar ieder probleem is zo groot als het ervaren wordt.”

Weten de kippen het?
“Soms lukt het niet om een patiënt echt te overtuigen. Je vertelt je verhaal van a tot z. Overal wordt ja op gezegd. De patiënt kan het ook helemaal reproduceren, maar vervolgens vervalt hij toch weer in oude gedachten en gedrag. Ik heb daarvoor een illustratief mopje. Een man wil niet uit een gesticht omdat hij denkt dat hij een worm is. Eindelijk wordt hij overtuigd dat dat niet zo is en neemt hij lachend afscheid. Binnen een half uur staat hij weer gillend op de stoep. ‘Nu weet ik wel dat ik geen worm ben, maar weten de kippen dat ook?’ Daaraan moet ik altijd denken als ik iemand krijg die zegt dat zijn tanden verschuiven, terwijl een oude opbeetplaat nog steeds past en de modellen van jaren terug geen verandering laten zien. Ik probeer dergelijke patiënten op Socratische wijze te motiveren, door ze zelf met de oplossing te laten komen en de conclusie te laten trekken dat er misschien iets anders aan de hand is. Soms heb je de hulp van een psycholoog nodig om iemand te overtuigen.”

Altijd eerlijk
“Bij de anamnese is het prettig om een idee te hebben van waar het naartoe gaat. Ik schrijf maar gewoon alles op van wat ik denk dat er mis is en vraag door. Je moet achteraf niet horen dat de patiënt eigenlijk iets anders bedoelde. Soms kun je niets doen of moet je doorverwijzen. Het is wel belangrijk dat je daar altijd eerlijk over bent. Zeg het ook als je iets verkeerd hebt ingeschat of als je het zelf niet kunt oplossen. Als mens tegenover mens kom je over het algemeen veel verder en is het ook gemakkelijker om op een gegeven moment te zeggen dat je er niet uit gaat komen.”

Echt puzzelen
“Het leuke van mijn werk vind ik dat je echt aan het puzzelen bent. Het logo voor mijn praktijk bestaat dan ook uit drie lege puzzelstukjes in de kleuren blauw, geel en groen, niet toevallig de drie lievelingskleuren van mijn kinderen. Waar komt een probleem vandaan? ’s Ochtends voel ik me als Sherlock Holmes die op pad gaat. Waarom is een prothese een onding? Daar kom je langzaam achter. Soms is het niet per se die prothese, maar wil iemand liever een vaste constructie in de mond. Van tevoren weet je niet welke kant het opgaat. Je moet er altijd blanco instappen.”

Tekst: Reinier van de Vrie